Van Heinde en Verre: Notities van een terugkomer #6
De eerste keer dat ik een Nederlandse rechter in actie zag, was op Bonaire, het Caribische eiland dat sinds oktober 2010 als ‘openbaar lichaam’ deel is van Nederland. Ik volgde er in 2017 de strafzaak tegen onder anderen een jonge Venezolaanse man, die tijdens een roofoverval op het doorgaans vredige eiland een Nederlandse politieagent had doodgeschoten. Een zaak die velen begrijpelijkerwijs emotioneerde.
Voor mijzelf speelde nog iets anders dat mij aangreep. Niet eerder had ik van zo nabij meegemaakt dat iemand die met haar vonnis het leven van een verdachte voor jaren op zijn kop kon zetten, iemand met grote macht dus, zó wellevend en empathisch met deze verdachte omging. De rechter had zich niet alleen uiterst nauwgezet in het dossier verdiept, zij liet tijdens het proces ook voortdurend merken dat ze niet zomaar een willekeurige verdachte, maar een complex menselijk individu voor zich had staan.
Laffe anonimiteit
Daar zijn rechters voor opgeleid, zult u mogelijk denken. Dat kan zijn, maar het in de praktijk ook waarmaken is weer een andere zaak. Maar al te vaak heb ik meegemaakt hoe allerlei lieden in machtsposities te weinig rekening houden met de menselijke waardigheid van hun ondergeschikten. Want of u het nu toegeeft of niet: in velen van ons schuilt een sadistische pestkop, zoals uit menig psychologisch experiment is gebleken.
Terug in Nederland lijkt het me soms alsof de pestkoppen meer van zich doen spreken, al gebeurt dat in veel gevallen vanuit de laffe anonimiteit van een op het internet aangesloten laptop. Maar nog ernstiger wordt het als in Den Haag, bij de wetgevende Tweede Kamer en wie weet binnenkort bij de uitvoerende regeringsmacht, niet zomaar van pestkopperij sprake zal zijn, maar ook van steeds grimmigere rancune-politiek.
Vanaf dat moment zullen we de empathische vermogens van de onafhankelijke rechtspraak meer dan ooit nodig hebben. Want waar het steeds meer bon ton wordt om elkaar als tegenstanders en zo als minderwaardige ‘verdachten’ te zien, dreigt het respect voor de menselijke waardigheid meer en meer naar een duistere achtergrond gedrongen te worden. Echt, daarop dienen we voortdurend alert te zijn.
Pyromaan en Brandweerman
Hoe mooi dan dat in Nederland nu nog altijd ruimte is om elkaar empathisch te verstaan. Maar dit Nederland, zo moet ik als terugkomer aannemen, zou Nederland niet zijn, als aan de empathie niet ook wat praktische en voor mij onverklaarbare uitvoeringsslingers worden opgehangen. Want alles is hier tot in de kleinste details doordacht.
Dat werd mij onlangs weer duidelijk, toen ik het bericht las over een jongeman van 26 die, samen met drie al even jeugdige vrienden, zijn succesvol voltooide opleiding tot brandweerman nog diezelfde avond ging vieren door een brand te blussen – maar wel eentje die zijzelf hadden aangestoken. Behalve een pestkop schuilt in menig jongetje immers ook een pyromaan.
De rechtbank ging niet mee in de eis van het Openbaar Ministerie tot gevangenisstraffen, maar veroordeelde de jongemannen tot voorwaardelijke celstraffen plus taakstraffen. Het vonnis, zo lichtte de rechter toe, viel lager uit, omdat de vier kerels geen strafblad hadden en zeiden spijt te hebben van de overigens forse fik die zij op hun geweten hadden.
Leve de empathische rechtspraak dus. Maar het viertal kreeg ook een training cognitieve vaardigheden opgelegd. Aandoenlijk. En voor mij nog volkomen onbegrijpelijk.