Kennisbank

Van Heinde en Verre: Notities van een terugkomer #54

Toch weer even over afgelopen zondag. Ajax kon in theorie nog altijd kampioen worden. Om die theorie naar de praktijk te juichen, stapten op het station Bijlmer Arena trouwe supporters al ruim voor het begin van de wedstrijd uit de trein. Zelf stapten mijn lief en ik er in de trein. Wij lieten het rood van de Amsterdamse voetbalclub achter ons en gingen naar het andere rood. Niet dat van PSV in Eindhoven. Maar van de ‘rode lijn’ in Den Haag.

Sinds mijn terugkeer in Nederland zit ik regelmatig in de trein van de hoofdstad naar de Hofstad. Blauwgrijs is doorgaans de kleur die de kleding en de stemming van de reizigers het best samenvat. De reis voltrekt zich overwegend in stilte. Veel passagiers hebben oortjes in en zijn verdiept in hun smartphone. We hebben dezelfde bestemming, maar kennen elkaar niet en doen er daarom het zwijgen toe.

Hoe anders was dat afgelopen zondagochtend. De trein was al aardig vol. Mijn lief en ik konden nog net een zitplaats vinden, maar werden door het gangpad van elkaar gescheiden. Dat gangpad zelf raakte al snel vol met reizigers die moesten staan. Een bekend beeld voor een forenzentrein in de ochtendspits. En toch was alles verschillend.

Een verre medemens

In plaats van blauwgrijs was de kleur in onze coupé overwegend rood. Begrijpelijk, want de organisatoren van de Palestina-demonstratie in Den Haag hadden hierom verzocht. Maar zeker zo mooi was dat niemand de behoefte voelde om zich in een eigen online-bubbel terug te trekken. Hier was een treinstel vol met mensen die elkaar niet kenden, en die vrijwel allemaal spontaan met elkaar een praatje aanknoopten.

De man naast mij kwam uit Arnhem. De laatste keer dat hij voor een protest naar Den Haag was gegaan, was in 1983, toen hij als 19-jarige kwam demonstreren tegen de voorgenomen plaatsing in Nederland van Amerikaanse kruisraketten. Ikzelf was daar toen ook bij, dus dat schiep een band. De twee Utrechtse vrouwen tegenover ons daarentegen moesten in 1983 nog geboren worden. In Den Haag kwamen ze eigenlijk nauwelijks, laat staan om te protesteren.

Zo veel verschillende mensen, allemaal bereid om samen een rode lijn te trekken ter bescherming van een verre medemens. De schrijver Karin Amatmoekrim noemt dat in haar NRC-column deze week ‘solidariteit’ en geeft daarvan een puike omschrijving: ‘Het is een beginsel dat uitgaat van betrokkenheid met een ander, zonder dat je daar zelf per definitie beter van wordt.’

Diepe verbondenheid

Ook dat was voor mij zo bijzonder aan die honderdduizend mensen die afgelopen zondag een wandelingetje maakten van het Malieveld naar het Vredespaleis en terug. Het was, zo konden we lezen, het grootste protest in ruim 20 jaar. Die demonstratie toen was gericht tegen de economische plannen van het kabinet-Balkenende. Dat ging dus over onszelf, over ons individuele welbevinden.

Dit keer ging het natuurlijk ook om onszelf, maar dan over de diepe verbondenheid van onszelf met de ander. Met elke ander. We liepen door de regeringsstad, rood en vreedzaam, omdat genocidaal geweld tegen in dit geval Palestijnen tevens onze eigen menselijke waardigheid verminkt. Ook de trein terug was overvol. Mensen die een paar uur gelopen hadden, moesten nog een uurtje staan. Niemand klaagde. Iedereen deelde de zelfgebakken koekjes. Rood is de kleur van liefde.

 

Kees Broere

Kees Broere

Met meer dan 40 jaar ervaring als journalist en schrijver heeft Kees duizenden artikelen geproduceerd voor landelijke media, honderden reportages voor televisie en radio gemaakt, en zes boeken geschreven. Kees Broere staat bekend om zijn open blik en combineert scherp inzicht met een verfrissende bescheidenheid.