Van Heinde en Verre: Notities van een terugkomer #4
Nu hoorde ik het ook eens van een ander. ‘Maintenance is very good in The Netherlands’, zei de man die mij op een perron van het Centraal Station in Amsterdam voorbij liep. Hij was telefonisch met iemand in gesprek. Nederlanders, zo liet hij dus weten, onderhouden hun spullen goed. Ik knikte instemmend naar hem, maar daaraan zal hij volstrekt geen boodschap hebben gehad.
Te veel van het goede is ook mogelijk. Sommige plekken in Nederland, denk bijvoorbeeld aan juist het CS in de hoofdstad, lijken voor eeuwig in onderhoud te zijn. In een overzichtelijk artikel zette de Volkskrant onlangs bij elkaar waar we de komende jaren rekening moeten houden met vertragingen en andere irritaties, omdat op die plekken de tunnels, masten, bruggen en andere vormen van infrastructuur nu eenmaal aan grootschalig onderhoud toe zijn.
Leuk is het niet, het oponthoud dat onderhoud geeft. Maar soms is het nodig om de ruggengraat van het maatschappelijk vertrouwen stevig overeind te houden, zo realiseer ik me nu ik terugben in Nederland.
Onderhouden. En handhaven. Daarover dan iets meer.
Zand of cement
Het begon in een voetgangerstunnel onder een snelweg, ergens in Noord-Holland. Terwijl ik daardoorheen wandelde met mijn lief, zei ik spontaan: ‘Samenlevingen zijn gebouwd op vertrouwen.’ Want hier liepen we dan toch maar, onder duizenden kilo’s beton en asfalt waarop vervaarlijke voertuigen raasden, zonder ons om onszelf enige zorg te maken. Deze tunnel zou vast goed gebouwd én goed onderhouden zijn. Alle vertrouwen dus.
In veel landen is dat allerminst een zekerheid. Hoe vaak, toen ik in Kenia woonde, hoorde of las ik niet dat weer een gebouw was ingestort nog voordat het was opgeleverd. Bijvoorbeeld, heus waar, omdat goedkoop zand was gebruikt waar toch echt cement nodig was. Als de bouw van iets zonder problemen afkwam, dan was het maar de vraag of pakweg een jaar later alles nog in orde zou zijn. En het nodige onderhoud? Tja, daar was dan even geen budget voor. Geen enkel vertrouwen dus.
Een kloeke nieuwe wet
Iets vergelijkbaars geldt op het gebied van wet- en regelgeving. Om even in Kenia te blijven, de wetgevers daar gaven er vaak blijk van precies te weten waaraan het in de samenleving schortte. Bijvoorbeeld aan veiligheidsgordels voor passagiers in een OV-minibus. Een kloeke nieuwe wet moest dan in die lancune voorzien. Maar het handhaven van die wet? Tja, daar maakten vaak al na een paar weken weinigen zich nog druk om.
Een samenleving zonder vertrouwen ontbreekt het dus aan een stevige maatschappelijke ruggengraat. En als mensen weten we: zonder ruggengraat kunnen we niet leven, niet bestaan. Terug in Nederland is me duidelijk dat ook hier het vertrouwen, in de overheid maar ook in elkaar, steeds kleiner wordt. Terwijl er, zeker in vergelijking, toch zoveel te koesteren is.
Afgelopen zondag zat ik zelf achter het stuur van een auto op de snelweg. Dat was, in Nederland althans, alweer de nodige jaren geleden. Ik verbaasde mij over het enorme aantal borden met teksten en wegwijzers waarop ik tijdens het rijden mijn aandacht moest richten. Maar ik wist mij veilig op een goed aangelegde en goed onderhouden weg.
Uit vreugde daarover zal ik de snelheidsgrens van honderd kilometer per uur vast ruim hebben overschreden. Ik zie de boete met vertrouwen tegemoet.