Van Heinde en Verre: Notities van een terugkomer #21
Je gunt het iedereen om dit te kunnen zeggen: ‘Hier staat een blij mens.’ Wat immers is aanstekelijker dan de welgemeende blijdschap van een ander? Wie ‘blij’ is, is niet alleen tevreden over iets, maar voelt daarmee ook in een goede bui terecht te zijn gekomen, zich goed te voelen. En wie zichzelf goed voelt, voelt vanzelf dat ruimte vrijkomt voor andere mensen om zich goed te kunnen voelen. Jij blij, ik blij: wij samen blij.
En soms voelen eenvoudige woorden als een giftige dolksteek: ‘Hier staat een blij mens.’ De leider van de PVV-fractie in de Tweede Kamer zei dit dinsdag na afloop van de Troonrede. Daarin immers had koning Willem-Alexander aangekondigd dat ‘zijn’ regering (van de koning dus, maar in de huidige verhoudingen ook die van Geert Wilders) zich het komend jaar sterk zal gaan maken voor een ‘strenger, sneller en soberder’ asielbeleid.
Troebele stroom
Het zijn woorden waarbij ik mijn buitenlandhart voel krimpen van pijn. Iedereen kan weten dat de ‘ervaren’ problemen in het huidige asielbeleid weinig te maken hebben met een onverwachte, onbeheersbare toestroom van vluchtelingen, maar alles met een politieke keuze tot mismanagement. En iedereen kan weten dat Nederland vergeleken met andere landen binnen de Europese Unie allesbehalve een ‘asielcrisis’ kent.
De leugenachtigheid mag al ernstig genoeg genoemd worden. Maar wat zo kwetst, onder de troebele stroom van politiek gemanoeuvreer (waarvoor op zich nog begrip op te brengen is), is de bijna triomfantelijke manier waarop een ‘blij mens’ hier blijk lijkt te geven van een totaal gebrek aan médemenselijkheid. Blijdschap over de rug van het verdriet van anderen kan wat mij betreft geen oprechte blijdschap zijn. Natuurlijk weet de PVV-leider dit.
En de koning natuurlijk ook. Het blijft een vreemde figuur, om een man op een troon te horen vertellen over niet alleen een ‘plusje’ in de koopkracht, maar ook dus over een strenger en soberder migratiebeleid, terwijl pal naast hem op die andere troon een vrouw zit die het zelf, onder meer dankzij een soepel beleid, in een mum van tijd wist te schoppen van gelukszoeker tot gewaardeerde burger van Nederland.
Zelfhaat
Jacob Spoelstra, een stand-up comedian van wie deze terugkomer eerlijk gezegd nooit eerder had gehoord, vatte het op X goed samen: ‘De troonrede, die mede mogelijk is gemaakt door een halve Indonesiër, een halve Ierse boerin, een hele Turk en een overspannen Nederlander, wordt voorgelezen door een half-Duitse koning met een Argentijnse vrouw. Hun conclusie is: er zijn hier te veel buitenlanders.’
Daarin zit voor mij, als iemand die ruim 30 jaar buiten Nederland heeft mogen wonen en werken, de kern van de zaak. Nederland is Nederland om vele redenen, maar zeker ook omdat het een immigratieland was, een immigratieland is, en een immigratieland zal zijn.
Wie alle problemen waarmee Nederland te maken heeft, echte of vermeende, denkt af te moeten schuiven op migranten en asielzoekers, zet zichzelf in de beklaagdenbank. Wie zegt dat migranten niet deugen, zegt dat hijzelf niet deugt. Dat is verdrietig. En ongelooflijk stom.
Lang, heel lang geleden liep ik mee in een demonstratie tegen racisme. Het beste ‘protestbord’ was van een man die niet meeliep, maar wel meedemonstreerde langs de kant van de weg. In zijn handen hield hij zijn op karton geschreven tekst: ‘Racisme is zelfhaat.’
Kees Broere