Terugblik: De Nacht van de Lobbyist 2024
“Het zit hem dus ook niet zozeer in de aard van het werk, maar in waarvoor het wordt ingezet. Het is aan lobbyisten zelf om zich regelmatig af te vragen of ze voor een goede zaak werken (…) Je overtuigingskracht, politieke connecties, en sociale skills zijn net zo goed of slecht als het doel waarvoor je ze inzet. De reputatie van het vak van lobbyist hebben we zelf in handen.”
Bovenstaand fragment komt uit het essay van Tessa Teurlings, die een heel heldere column schreven rond de stelling “Waarom een wereld zonder lobbyisten (g)een goed idee is”. Ze koppelde hierbij een relevante boodschap aan actuele ontwikkelingen en haar eigen persoonlijke ervaringen en overtuigingen, en werd hiermee de 1ste winnaar van onze essaywedstrijd.
Publiek en private belangen: fundamenteel (niet zo) verschillend?
Haar stelling dat de cruciale vraag is waarvoor je lobbyt, en welke maatschappelijke belangen je dus een politieke megafoon probeert te geven, kwam ook terug in de scherpe keynote van Oud Tweede Kamerlid Renske Leijten. Zij maakt op dit vlak een scherp onderscheid tussen belangenbehartiging voor publieke en private belangen. Mensen en organisaties die opkomen voor publieke of algemene belangen, zoals kwaliteitsvol onderwijs of toegankelijke gezondheidszorg, zijn voor haar geen lobbyisten. Zij handelen namelijk vanuit maatschappelijk oogpunt. Als je echter opkomt voor een specifiek belang, van een bepaalde beroepsgroep of branche, verdien je voor haar wel het label van lobbyist, en mogen je activiteiten ook strenger gereguleerd worden.
De verschillen tussen organisaties die opkomen voor publieke en private belangen kunnen bijzonder groot zijn, met misschien als meest scherpe tegenstelling de quasi onbeperkte middelen van big tech bedrijven zoals Meta en Google, die gedetailleerd toegelicht werden door Bram Vranken van Corporate Europe Observatory, en de vele obstakels die gewone burgers soms moeten overwinnen om gehoord te worden in Den Haag, of het nu gaat om slachtoffers van de toeslagen-affaire of aardbevingen in Groningen. Zoals Willeke Slingerland (Hogeschool Saxion) aanstipte zijn dit dossiers met een reuzegroot publiek belang, die echter moeten blijven strijden voor aandacht, en ook vandaag nog altijd wachten op een structurele en gepaste oplossing.
Tegelijkertijd hebben organisaties die opkomen voor publieke en private (of meer specifieke) belangen ook veel gemeenschappelijk. Zo hebben ze dezelfde doelstelling, hun thema hoger op de politieke agenda zetten, en gebruiken ze gelijkaardige tactieken, vaak een mix van contacten met beleidsmakers en optredens in de media. Met andere woorden, als lobbyen verwijst naar initiatieven om het publieke en politieke debat vorm te geven, mogen zowel NGOs die opkomen voor kinderrechten als branche-organisaties die energiebedrijven verenigen, zich als lobbyisten beschouwen. Vanuit die optiek kan je ook stellen dat al deze organisaties, hoe verschillend hun doelstellingen ook zijn, aan dezelfde standaarden moeten beantwoorden als het gaat over bijvoorbeeld transparantie van hun standpunten en contacten met beleidsmakers. En moet lobbyregulering dus ook geen onderscheid maken tussen organisaties die opkomen voor een publiek of privaat belang.
Interactief lijndebat
Een ander vraagstuk is of er in Nederland voldoende organisaties zijn die lobbyen voor het publiek belang. Deze stelling zorgde voor verdeeldheid bij het publiek tijdens het interactief lijndebat.
Hoewel belangenorganisaties hun specifieke eisen vaak verbinden aan een breder publiek belang (variërend van een inclusieve samenleving, een duurzaam energiebeleid, tot het aanmoedigen van ondernemerschap via fiscaliteit), hebben zeker ledenorganisaties steeds een specifieke achterban, en is het dus ook hun eerste taak om op te komen voor de specifieke belangen van hun leden, zoals Rogier Krabbendam van VNO-NCW West aangaf. Coalities kunnen een manier vinden om voorbij de eigen belangen te kijken, en gezamenlijke belangen centraal te stellen in een gedeelde agenda, zo gaf Carla van Laer mee vanuit haar ervaringen binnen het Nederlands Kanker Collectief.
Veel publieke belangen blijven vandaag nog (te) ongekend
Tot slot is het belangrijk aan te stippen dat hoewel in theorie iedereen een lobbyist kan zijn, de realiteit heel anders is. Veel groepen in de samenleving hebben geen belangenorganisaties die voor hen opkomen, of de organisaties die hen een stem geven zijn zowel onbekend als ongekend. En ongekend is in Den Haag toch ook heel vaak onbemind. Hier ligt misschien wel de grootste kans voor de komende jaren.
Eerder dan te mikken op “de afgehaakte (individuele) burger”, kunnen politici en ambtenaren misschien meer middelen en creativiteit aanwenden om organisaties die (vaak al jarenlang) mensen in kwetsbare posities samenbrengen, ondersteunen en vertegenwoordigen, te versterken. Door wel middelen vrij te maken om hun werking structureel te ondersteunen, en deze organisaties vaker uit te nodigen voor gedachtewisselingen, los van politieke agenda’s of urgente omstandigheden. Zij hebben immers de kennis en ervaring om deze mensen op een goede manier te betrekken, en, misschien nog belangrijker, zij hebben ook het vertrouwen van mensen die soms minder enthousiast of zelfs afkerig staan van publieke organisaties. Het belang en de meerwaarde van dit middenveld om de relatie tussen burger en overheid werd tijdens de Nacht van de Lobbyist ook beklemtoond door Esmé Wiegman van Valente. In het verlengde daarvan hield Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden een warm pleidooi om kwetsbare burgers niet zozeer individueel, maar wel als collectief te benaderen, omdat deze manier zowel maatwerk als structurele oplossingen in samenwerking met diverse overheidsorganisaties mogelijk worden. En hoe meer er vanuit diverse hoeken, publieke en private organisaties, collectief gedacht wordt, hoe dichter we komen bij een samenleving waarin publieke, private en ongekende belangen beter met elkaar verbonden worden.