Kennisbank

Studiegroep Begrotingsruimte laakt ‘ongelijke behandeling’ zorguitgaven

Vanwege de grote impact van de coronacrisis op de economie en de overheidsfinanciën heeft de Studiegroep Begrotingsruimte haar advies over het begrotingsbeleid voor de volgende kabinetsperiode niet – zoals gepland – voor de zomer van 2020 kunnen afronden. Minister Hoekstra (Financiën) heeft de Tweede Kamer op 10 juli 2020 geïnformeerd dat de Studiegroep in het najaar met haar advies over zowel de begrotingsdoelstelling als de begrotingssystematiek komt. Ondanks het uitstel doet de Studiegroep wel alvast vier aanbevelingen, waaronder een politiek gevoelige over de beheersing van de zorguitgaven. Ook de huidige fiscale behandeling van de woning is voor de Studiegroep niet heilig.

Studiegroep Begrotingsruimte
De Studiegroep Begrotingsruimte is een onafhankelijke interdepartementale adviescommissie die aan het eind van iedere kabinetsperiode een adviesrapport uitbrengt over het begrotingsbeleid voor de volgende kabinetsperiode. Dit advies is van belang voor de totstandkoming van de verkiezingsprogramma’s en het regeerakkoord. Behalve uit ambtenaren van verschillende ministeries bestaat de Studiegroep uit deskundigen van het Centraal Planbureau (CPB), het Sociaal en Cultreel Planbureau (SCP), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en De Nederlandsche Bank (DNB). Voorzitter van de huidige, 16e Studiegroep Begrotingsruimte is Bas van den Dungen, de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën.

Vier aanbevelingen
Vooruitlopend op haar definitieve, in het najaar te verschijnen advies doet de Studiegroep Begrotingsruimte alvast vier aanbevelingen die politieke partijen kunnen betrekken bij het opstellen van hun (concept)verkiezingsprogramma. Samengevat en luiden deze als volgt:

1. Geen bezuinigingen of lastenverzwaringen op korte termijn met als (enige) doel saldoverbetering

De Studiegroep bedoelt met deze aanbeveling dat het niet verstandig is om op korte termijn te gaan bezuinigen of de lasten te verzwaren om het hoog opgelopen begrotingstekort te verminderen. Op deze wijze draagt het begrotingsbeleid bij aan het stabiliseren van de economie.

2. Ga ervan uit dat er geen geld is voor structurele extra uitgavenverhogingen of lastenverlichtingen
De Studiegroep ziet gezien de huidige onzekere situatie geen structurele budgettaire ruimte voor extra structurele uitgavenverhogingen of lastenverlichtingen, omdat dit de financiële problemen groter maakt als de crisis zich ongunstig verder ontwikkelt. Nieuwe (tijdelijke) investeringen dragen volgens de Studiegroep vanwege de lange voorbereidingstijd niet bij aan het economisch herstel op de korte termijn, maar kunnen wél verstandig zijn als deze de economische groei op de lange termijn bevorderen en (via het noemereffect) bijdragen aan een daling van de schuldquote. Met het noemereffect bedoelt de Studiegroep het effect dat de staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) daalt als succesvolle investeringen eraan zouden bijdragen dat het bbp harder gaat groeien.

Opvallend is dat de Studiegroep waarschuwt dat een lage rente geld lenen goedkoop maakt, maar niet risicoloos. Kennelijk zijn de deskundigen in de commissie niet heel enthousiast over de ideeën van minister Hoekstra voor een investeringsfonds dat wordt gefinancierd met geleend geld.

3. Gelijke budgettaire behandeling van de verschillende collectieve sectoren vraagt om beheersing van de zorguitgaven
De Studiegroep wijst er op dat de zorguitgaven in het scenario (het ‘basispad’) ten opzichte waarvan het regeerakkoord zal worden geformuleerd automatisch harder stijgen dan de uitgaven in alle andere collectieve sectoren. Dit komt doordat ook extra middelen beschikbaar worden gesteld voor kwaliteitsstijgingen en een hogere zorgvraag als gevolg van een stijging van het besteedbaar inkomen, zonder dat hier een expliciet politiek besluit aan te pas komt. Verbetering van kwaliteit van overheidsarrangementen in andere collectieve sectoren (zoals onderwijs en veiligheid) komt volgens de Studiegroep pas tot stand nadat de politiek heeft besloten tot toekenning van extra middelen.

De ultieme consequentie van de derde aanbeveling van de Studiegroep zou zijn om voor te stellen de zorgwetgeving zodanig aan te passen dat de zorguitgaven niet meer automatisch stijgen. Ter illustratie: op basis van berekeningen van het CPB van voor de coronacrisis is de verwachting vooralsnog dat de reële (voor inflatie gecorrigeerde) zorguitgaven in de volgende kabinetsperiode met 2,7% per jaar stijgen, waarvan voor 1,2% door demografische ontwikkelingen, met name door vergrijzing. De Studiegroep had een miljardenbesparing kunnen voorstellen door de zorguitgaven in het basispad alleen nog maar te laten meegroeien met de demografische ontwikkeling, maar zover durfden de leden kennelijk niet te gaan.

In plaats daarvan suggereert de Studiegroep om met maatregelen en afspraken de stijging van de zorguitgaven structureel af te remmen en meer in lijn te brengen met de uitgavenontwikkeling in de andere collectieve sectoren, zodat er meer ruimte ontstaat voor kwaliteitsverbetering in andere collectieve sectoren, voor koopkrachtverbetering en voor een bijdrage aan de gezondheid van de Nederlandse overheidsuitgaven op de lange termijn. Dit betekent dat de Studiegroep voor de volgende kabinetsperiode voorstander is van bezuinigingen op de gezondheidszorg om alsnog ruimte voor extra uitgavenverhogingen of lastenverlichting elders mogelijk te maken.

4. Maak de economie minder kwetsbaar en meer schokbestendig
De Studiegroep beveelt aan hervormingen door te voeren met het oog op de conjuncturele kwetsbaarheid van de economie als gevolg van de flexibele arbeidsmarkt en de hoge bedrijfs- en hypotheekschulden. Voor wat betreft de arbeidsmarkt heeft de commissie-Borstlap “goede oplossingsrichtingen” geschetst volgens de Studiegroep, die ook suggereert de fiscale behandeling van de woning verder aan te passen.

Omdat eventuele hervormingen bij een ongelukkige timing crisis kunnen verergeren, adviseert de Studiegroep politieke partijen ten slotte om in de formatie (principe-)afspraken te maken over de noodzakelijke hervormingen, maar in de timing en infasering van de invoering rekening te houden met de stand van de economie.

Door Marcel de Ruiter
Marcel is senior adviseur public affairs en financieel-economisch specialist bij Van Oort & Van Oort, en daarnaast trainer bij de Public Affairs Academie. 

Meer informatie

Op 3 september organiseert de Public Affairs Academie met het oog op Prinsjesdag weer de workshop ‘Wegwijs in de Rijksbegroting‘, waarin we je op weg helpen richting de begrotingsstukken. Meer weten? Klik hier.