Kennisbank

Recensie | Twee pijlers

Na een aantal opzienbarende uitspraken van rechters in de laatste jaren, denk aan de uitspraak in de Urgenda-zaak, ligt de vraag of rechters niet te veel buiten hun boekje gaan voor de hand. Meer recent werden er ook vragen gesteld bij het weigeren van complotdenkers als klant door (centrale) banken. Krijgen deze niet-electorale instellingen niet onevenwichtig veel macht? Onder meer deze vraag stelt Ruud Koole in zijn boek ‘Twee Pijlers’

Rechtspraak en banken zitten beide in de niet-electorale pijler, aldus de auteur. Deze pijler bestaat uit overheidsinstellingen die niet gekozen zijn, maar wel direct invloed hebben op het leven van burgers in een samenleving. Aan de andere kant staan de gekozen overheidsinstellingen, zoals het parlement, politieke partijen en het kabinet. In ‘Twee Pijlers’ gaat Ruud Koole in op het evenwicht tussen deze twee pijlers.

Het boek opent met een historische beschouwing van wat ‘het volk’ is. Beginnend bij Alexander de Toqueville, gaat het via Thorbecke naar de naoorlogse democratie in de verschillende zuilen. Die zuilen vallen vervolgens weer weg, waarna we in een democratie van ‘hardwerkende Nederlanders in een pluriforme samenleving’ komen. Aan de manier van schrijven is goed te merken dat Koole een hoogleraar is; de ontwikkelingen komen vlot voorbij, als een college over de democratische geschiedenis, met voetnoten waar dat kan.

Na de inleidende hoofdstukken over de geschiedenis van het volk volgt de kern van het boek, over de twee pijlers van de democratische rechtsstaat. Koole roept vragen op rond het evenwicht tussen de twee, maar is uiteindelijk niet uitsluitend negatief over deze balans. Het evenwicht staat onder druk, bijvoorbeeld door een gebrek aan echt dualisme, maar, zo benadrukt Koole, we hebben nog steeds een democratie die bij de beste van Europa hoort. In het boek geeft Koole een aantal handvaten waarop die balans nog wel kan verbeteren.

Over de auteur
Ruud Koole is hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Als hoogleraar ligt zijn focus op de Nederlandse politieke en haar institutionele ontwikkeling. Eerder was hij al actief in de wetenschap bij onder meer het Documentatiecentrum Politieke Partijen van de Universiteit van Groningen. In die tijd schreef hij ook meerdere boeken over Nederlandse politieke partijen.

Hij is ook politiek actief, als lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid sinds 2019. Dat was hij eerder ook al, van 2011 tot 2015. Daarnaast is hij ook een tijd voorzitter van het partijbestuur van de PvdA geweest, in 2001 tot 2005. Destijds won hij de verkiezing voor voorzitter van Sharon Dijksma, die door de partijtop gesteund werd. In zijn politieke carrière was hij verder lid van de staatscommissie over het parlementaire stelsel.