Recensie | Het rechtvaardigheidsgevoel
Hard komt de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen 2021 bij links aan. De vrije val van de traditionele linkse partijen zet door, ondanks dat sociale thema’s als zorg en wonen hoog op de politieke agenda staan. De roep om duiding en soul searching zal wel weer aanzwellen. De Nederlandse vertaling van het boek The Righteous Mind, Het Rechtvaardigheidsgevoel, komt in dat opzicht als geroepen.
Sociaal psycholoog Jonathan Haidt (1963) probeert in Het Rechtvaardigheidsgevoel te verklaren waarom de maatschappij zo verdeeld is tussen progressief en conservatief. En waarom we het zo moeilijk vinden om te begrijpen waarom het andere kamp stemt wat het stemt. Maar ook: waarom conservatieve partijen erin slagen om bij mensen beter het gevoel aan te spreken dan progressieve partijen en daarom een streepje voor hebben. Haidt stelt dat we de ‘moraliteit’ van andere groepen moeten leren begrijpen om hier een goed antwoord op te kunnen formuleren.
Haidt is een echte academicus en hanteert een vrij wetenschappelijke benadering in zijn – verder heel vlot geschreven – boek. Veel denkers passeren de revue, van de oud-Griekse filosoof Glaucon, tot één van de grondleggers van de sociologie, Émile Durkheim. Dit vult Haidt aan met de resultaten uit zijn eigen onderzoeken en surveys. Hieruit distilleert Haidt drie kernprincipes, op basis waarvan je volgens hem bijna alles in de politiek kan begrijpen.
Een deel van deze principes zal de meesten bekend voorkomen: Wij mensen houden van zwart-wit- en groepsdenken (wij tegenover zij) en zijn vrij egoïstisch. Aan de andere kant kunnen we ook heel altruïstisch zijn als dat ons uitkomt en we genieten ervan ons in groepsverband voor een hoger doel in te zetten. Maar Haidt verschilt van mening met verlichtingsdenkers als het gaat om het maken van ‘rationele’ keuzes. Haidt is ervan overtuigd is dat we in eerste instantie op emotie en intuïtie vertrouwen en pas daarna onze rationele geest gebruiken om deze beslissingen ook te verantwoorden.
Dit is van belang als we kijken naar hoe we politieke keuzes maken. We stemmen op wat goed voelt. Niet op basis van een koude, rationele afweging. Dit verklaart waarom sommige mensen rechts stemmen terwijl zij juist zouden profiteren van een links economisch programma. En wat goed voelt, heeft volgens Haidt alles te maken met zowel genetische factoren als de omgeving waarin je opgroeit. Nature én nurture dus. Dit gevoel wordt gevormd een aantal kernwaarden, die hij ‘grondslagen van de moraliteit’ noemt. Deze vormen zich al vroeg in ons leven en hieraan verbinden wij een groot deel van onze identiteit.
Het probleem dat Haidt ziet is dat de ‘progressieve moraliteit’ beperkt is tot een aantal specifieke waarden zoals zorg voor anderen, eerlijkheid en vrijheid. Dit zie je vervolgens terug in progressieve partijprogramma’s. Conservatieve politici spreken volgens Haidt een breder palet aan waarden aan. Zorg, eerlijkheid en vrijheid vinden zij ook belangrijk, maar zij zetten hiernaast in op de waarden loyaliteit, autoriteit en heiligheid. Bovendien, zo stelt Haidt, slagen conservatieve politici er beter in om de emotie aan te spreken. Patriottisme is hier een goed voorbeeld van. Links vindt het ongemakkelijk om te zeggen trots te zijn op Nederland en met rood-wit-blauwe vlaggen te zwaaien. Conservatieve partijen (SGP, PVV) hebben er juist voor gezorgd dat de Nederlandse vlag in 2017 weer werd gehesen in de Tweede Kamer.
Haidt concludeert dat linkse partijen een breder publiek zouden bereiken als zij meer oog zouden hebben voor de menselijke natuur en de kernwaarden die kiezers bewegen. Dit betekent het erkennen van ons groepsdenken en het ook durven aanspreken van de waarden loyaliteit, autoriteit en heiligheid. Door hierbij stil te staan, zouden we onze politieke tegenpool beter kunnen begrijpen. Of Nederlands links dit advies na de klap van de verkiezingen ter harte neemt, zal de komende tijd gaan blijken.