Recensie | De Fundamenten van Ramsey Nasr
Meestal lezen we hier politieke boeken. Maar Fundamenten mag hier toch zeker niet ontbreken. Ramsey Nasr is een dichter, en het poëtisch gehalte van De fundamenten is hoog. Literatuur met reflecties op de mensheid in het oog van de pandemie. En een hartenkreet naar de politiek, de economie en ons eigen handelen.
Het boek bundelt een aantal essays. De eerste tekst is van maart 2020, de aanvang van de eerste lockdown. Met nog enige verzoening naar de maatschappij verkent hij de status quo. Een tweede volgt in september 2020 wanneer de verwondering en de rust plaats moeten ruimen voor onrust en ontkenning. En het hoofdstuk De Fundamenten is vooral de oproep om vanuit meer verantwoordelijkheid de wereld te bestieren. ‘Het verleden begint sneller dan je denkt’
In een uiterst persoonlijk en tegelijk rationeel betoog ontleedt Nasr de corona- en klimaatcrisis als twee rampen die wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Stap voor stap bevraagt hij onze gehele westerse manier van leven. ‘En wij voelen dat het groter is dan wijzelf en van langere duur dan ons leven. We voelen ons niet doodgaan maar we voelen de realiteit dat we onbeduidend zijn.’ Dat schrijft Vincent van Gogh in 1888, zes jaar na de dood van Darwin. Nasr beschrijft met soms onderdrukte woede en verwondering hoezeer de maakbaarheid van de samenleving ons zo eigen lijkt. Maar ook hoe ongepast het vooral het ook is.
Raak en zonder smuk legt hij de vinger op de zere plek: op ons eigen handelen. Zijn slotzin is dan ook zo passend: ‘Wij moeten handelen, in het volle besef dat elk keerpunt zowel een moment is als een plek: een goed moment om stil te staan, een rampzalige plek om af te wachten.’