Kroniek van het coronadebat
Het zomerreces is van start gegaan: de Kamer begint aan een vermoedelijk onrustige zomer. Want waar vanaf maart alles in het teken stond van corona, vragen andere onderwerpen weer om hun plek op de politieke agenda, zoals de pensioenen, stikstof of de kinderopvangtoeslag. De afgelopen maanden hebben we met belangstelling het fenomeen van het (twee)wekelijkse ‘coronadebat’ gevolgd, officieel het ‘Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus’. Welke tendens zagen we in deze debatten? Hoe was de toon en waar lag de focus? Tijd voor een terugblik.
In de week van 13 maart, toen de ernst van het coronavirus begon door te dringen tot de politiek, werd de planning van de Tweede Kamer schoongeveegd en stond enkel het coronadebat nog op de agenda. Dit zou tot eind mei zo blijven. Slechts één keer per week kreeg de Tweede Kamer de kans om het kabinet aan de tand te voelen over het crisisbeleid. Rode draad door de debatten heen: chronische tekorten, in het bijzonder aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Al begin maart vroeg de Tweede Kamer naar het gebruik van bijvoorbeeld mondkapjes. Bij het eerste debat was de toon nog voorzichtig en antwoordde – toen nog – minister Bruins dat grieppandemiedraaiboeken klaar lagen en ziekenhuizen voorbereid waren op grote aantallen patiënten.
Al snel bleek dat de situatie niet meer onder controle was, en mengde ook premier Rutte zich in het debat. Een kans die oppositiepartijen zoals PVV en FvD natuurlijk niet onbenut lieten: ingrijpender maatregelen zijn nodig en het kabinet doet te weinig en te laat, betoogden Wilders en Baudet. Om overigens enkele weken later weer te hameren op het snel opheffen van de ‘verstikkende’ maatregelen. Tijdens het hoogtepunt van de crisis worstelden vrijwel alle partijen met hun opstelling: oppositiepartijen willen aan de ene kant laten zien dat ze constructief meedenken (PvdA, GroenLinks, PvdD), aan de andere kant vooral ook kritisch blijven op het kabinetsbeleid (SP, PVV, FvD). Maar hoe kritisch kun je zijn op een kabinet dat zijn handen vol heeft aan een crisis van ongekende omvang? Coalitiepartijen konden sowieso niet te hard van stapel lopen met kritiek op ‘hun’ ministers, maar hadden inhoudelijk eigenlijk ook niet veel toe te voegen. Bovendien waren ‘contactmomenten’ tussen Kamer en kabinet zoals gezegd schaars.
Een opvallend constante inbreng bij het debat kwam van de SP, eerst nog bij monde van zorgwoordvoerder Hijink, later van fractievoorzitter Marijnissen. Waardering van zorgpersoneel en minder marktwerking in de zorg– van oudsher stokpaardjes van de SP – waren een prominent onderwerp tijdens de debatten. Vanaf het begin hamerden de socialisten op meer en betere beschermingsmiddelen. En zelfs minister De Jonge (CDA) voelde zich geroepen om in het AD voor minder marktwerking in de zorg te pleiten. Ook kaartte de SP samen met 50PLUS als een van de eersten de situatie in verpleeghuizen aan. Of de kiezers zich dit zullen herinneren bij de verkiezingen van komend voorjaar zal echter moeten blijken.
In de toon van de debatten was duidelijk het verloop van de crisis te zien: van de crisis op de IC en een ‘code zwart’ verschoof het politieke debat naar de ‘stille ramp’ in de verpleeghuizen – een ramp die volgens minister De Jonge helemaal niet stil was, maar waarover het laatste woord zeker nog niet is gezegd. Toen de grootste piek in de gezondheidscrisis achter de rug leek, kwam er meer ruimte voor andere, voornamelijk economische, overwegingen. Met als dieptepunt een verhitte discussie tussen ex-VVD’er Van Haga en premier Rutte over of je wel of niet kunt tennissen op anderhalve meter.
Nu de eerste coronagolf achter de rug is kan het kabinet zijn borst nat maken: zodra het tijd is voor evalueren en terugblikken zal de Tweede Kamer verantwoording eisen over gemaakte beslissingen en eventuele fouten. De oppositie zal er niet voor terugdeinzen om te verwijzen naar momenten waarop zij er wél op hamerden dat er iets moest gebeuren in, om maar een voorbeeld te noemen, de verpleeghuizen. Zeker is dat de komende verkiezingen in het teken zullen staan van de coronacrisis, maar wie daarvan profiteert is nog maar de vraag.
Laura Blom is public affairs adviseur bij Van Oort & Van Oort en volgde de afgelopen maanden het ‘coronadebat’ op de voet. Wil je reageren op dit blog? Stuur haar gerust een mailtje!