Kennisbank

‘Klassen’: de strijd om gelijke kansen in het onderwijs

In de zevendelige documentaireserie Klassen staat de kansenongelijkheid in het onderwijs centraal. Ester Gould en Sarah Sylbing, tevens de makers van de Nipkow-winnende serie Schuldig (2017), volgen achtstegroepers vlak voor het eindadvies voor de middelbare school.

Klassen legt bloot wat mensen in het onderwijs allang weten: waar je wieg staat bepaalt nog steeds je kansen. De diversiteit van inwoners (laagopgeleid, hoogopgeleid, arm, rijk, Surinaams, Turks, Marokkaans, Nederlands), maakt dat Amsterdam-Noord het perfecte decor is voor deze serie. Onderzoek na onderzoek heeft de afgelopen jaren laten zien wat de Onderwijsinspectie onlangs nog eens bevestigde: Nederland is een gelijke samenleving, met ongelijke kansen.

In Klassen wordt duidelijk dat het talent van een leerling, door verschillende redenen, niet altijd tot uiting komt. Zo wordt Gianny gevolgd, een jongen die bestempeld wordt als de ‘badboy’ van de school wanneer hij met jongens uit zijn buurt op straat hangt. Gedurende de afleveringen zie je hem van het ene probleem naar het andere probleem rollen. Maar eigenlijk wil hij heel graag naar dezelfde Montessorischool als zijn zus, die veel meer uitgedaagd wordt op school. Gianny is vrijwel dagelijks te laat voor zijn les. Bijvoorbeeld tijdens zijn mentorles, ‘omdat ze daar toch niks doen,’ aldus Gianny. Tijdens een andere les moeten de leerlingen begrijpend lezenopdrachten maken op de computer, maar na vijf vragen gaan de jongens, waaronder Gianny, gamen omdat ze er klaar mee zijn. Het is schrijnend om te zien dat veel kinderen met laagopgeleide ouders niet het onderwijs krijgen dat ze aankunnen, waardoor talent onderbenut blijft.

Het staat in schril contrast met een andere basisschool waar een mindfulness-les wordt gegeven of een waar ouders genoeg geld hebben om via een ouderstichting een docent beeldende vorming in te huren. In de laatste aflevering zie je dat Gianny, nadat hij vele malen opgepakt wordt, weer op het goede pad terecht gekomen is. Hij woont nu in een woongroep waar hij, zoals hij zelf zegt, zijn “eigen pad kan bewandelen”. Hij ziet de woongroep als een broederschap, een gevoel wat met de jongens op straat ver te zoeken was, waar het alleen maar ging om status. Hier vertaalt economische ongelijkheid zich door in het onderwijs, want wat als Gianny in een andere buurt zou wonen waar geen jongens op straat hangen die voor de lol en hun status berovingen plegen?

Aan de ene kant laat de docuserie kinderen zien met een moeilijke thuissituatie, waarvoor school een warm bad is, zoals voor Anyssa het geval is. Anyssa woont bij haar opa en oma, waar ze haar eigen kamer heeft en dichtbij school zit. Haar opa is echter ernstig ziek, met veel stress tot gevolg. Hierdoor blijkt het lastig haar havo-vwo-advies vast te houden. Op een maandagmorgen komt ze bovendien doodvermoeid aan op school als, nota bene na het weekend van haar verjaardag, haar oom blijkt neergestoken. Het slapeloze kind gaat minder presteren en krijgt geen opdrachten meer af. “Ik weet niet wat er thuis allemaal speelt,” zegt juf Jolanda bezorgd. Als kijker kun je het wel raden. Het illustreert de machteloze positie van een leerkracht die een talentvolle leerling achteruit ziet gaan.

Aan de andere kant zie je ook kinderen die, zo lijkt, de ideale thuissituatie hebben en gebukt gaan onder hun prestatiedrang, zoals de perfectionistische Evy. Naast het feit dat ze dag en nacht aan haar huiswerk zit, zit ze ook in het Europees jongerenparlement van de school. Tijdens één van deze bijeenkomsten vertelt ze dat ze gemiddeld 4,5 uur slaapt. Een ander meisje knikt instemmend en zegt dat ze elke nacht tot 03:00 uur op haar telefoon zit om het gevoel te hebben dat ze “nog een soort van leven” heeft omdat de hele dag alleen maar in het teken staat van school. Hier komt aan het licht dat prestatiedruk, ook voor jonge kinderen, een sluipend maatschappelijk probleem is, dat mede wordt veroorzaakt door het onderwijssysteem

De gedreven Yunuscan (10) heeft een vmbo-t/havo advies en wil heel graag naar de havo. Hij moet werken aan zijn taal, maar dat is net wat lastiger wanneer er thuis alleen maar Turks wordt gesproken. Gedreven zit hij elke avond laat, wanneer het rustiger is thuis, aan zijn huiswerk. Maar Yunuscan weet waar hij het voor doet: later wil hij zijn ouders kunnen helpen. Ook die steunen hem. Tot zijn opluchting hoeft hij niet mee naar een bruiloft en mag dan op de computer aan zijn huiswerk. Weer is de kracht van Gould en Sylbing dat ze in de serie macro- en microproblematiek behandelen en verweven, door middel van onvergetelijke portretjes.

In de serie wordt, naast de kinderen en leraren, ook de Amsterdamse wethouder Onderwijs Marjolein Moorman, gevolgd. Moorman strijdt tegen kansenongelijkheid en pleit voor het uitstellen van het selectiemoment voor de middelbare school. Volgens Moorman wordt er absurd vroeg geselecteerd in Nederland. Veel kinderen zijn 11 jaar als ze een schooladvies krijgen; een voorlopig advies krijgen ze zelfs al op hun tiende. De 11-jarige Viggo zit op een school waar alle kinderen naar het vwo willen. Hebben ze een lager advies, dan staan hun ouders klaar om extra Cito-trainingen en bijlessen te betalen. Een duidelijk contrast met de bovengenoemde Yunuscan, die ’s avonds in z’n eentje zijn woordenschat bijspijkert achter de computer. Viggo’s voorlopige advies, havo/vwo, valt wat tegen. “Dat advies is eigenlijk voor de rest van je leven, want het bepaalt naar welke school je gaat, welk werk je doet…”, zegt hij. Viggo slaat de spijker op zijn kop: op 11-jarige leeftijd wordt zijn leven al een allesbepalende kant opgestuurd.

De ouders die alles op alles zetten om te zorgen dat hun kind een vwo-advies krijgt kun je weinig kwalijk nemen. Maar de menselijke neiging om de eigen kinderen op de eerste plaats te zetten zorgt er wel voor dat de ongelijkheid groeit. Wat dat betreft geldt voor de ongelijkheid in het onderwijs hetzelfde als voor economische ongelijkheid: als je haar niet actief bestrijdt, wordt ze vanzelf groter.

Alhoewel de gehele laatste aflevering van Klassen gewijd is aan school tijdens de eerste coronagolf en de opnames dus wel enige tijd geleden waren, vraag ik me af hoe het nu met de kinderen gaat. Wat is er van hen geworden? Hebben ze het juiste advies gekregen? En hoe zit het met de prestatiedruk? Klassen is een ontroerende en aangrijpende serie die op indrukwekkende wijze maatschappelijke problemen gerelateerd aan het onderwijs aan de kaak stelt, geïllustreerd met hoofdrolspelers die je vanaf de eerste aflevering in je hart sluit.

Dauphine Sulzer is junior adviseur bij Van Oort & Van Oort.