Kiezen of delen: bestuurlijke of representatieve kracht?
Op het moment van schrijven is de tweede ronde van de formatie voor een nieuw kabinet in volle gang. Ook andere kabinetsformaties in de afgelopen jaren hebben langer geduurd dan daarvoor lange tijd gebruikelijk was.
Een van de redenen voor een moeizaam formatieproces kan liggen in de versplintering van de Tweede Kamer. Waar het in het verleden twee tot drie partijen samen tot een meerderheid konden komen lijkt een coalitie met vier partijen inmiddels meer regel dan uitzondering. De versplintering van de Tweede Kamer heeft ook andere gevolgen. In een grote fractie kan elk Kamerlid zich richten op een specifiek onderwerp, terwijl leden van kleine fracties hun tijd, aandacht en kennis moeten verdelen over een brede portefeuille. Dit heeft als gevolg dat de Kamer haar controlerende en wetgevende taak minder goed kan uitvoeren, met alle risico’s van dien.
Zowel de staatscommissie parlementair stelsel onder leiding van Johan Remkes als oud-burgemeester Paul Scholten hebben dit probleem erkend en voorstellen gedaan die moeten leiden tot een slagvaardiger parlement. De commissie-Remkes heeft in haar eindrapport ‘Lage drempels, hoge dijken’ twee voorstellen gedaan die zouden kunnen leiden tot een Tweede Kamer met minder kleine fracties. De commissie stelt voor de waarborgsom die partijen voor verkiezingsdeelname moeten neerleggen te verhogen van €11.500 tot €36.000 en het aantal benodigde ondersteuningsverklaringen op 1200 te stellen (nu 580 in totaal).
Deze maatregelen zouden partijen met een kleine aanhang ontmoedigen om deel te nemen aan de verkiezingen, zonder dat de representativiteit te zeer wordt aangetast en de drempel om deel te nemen aan de verkiezingen te hoog wordt. Zeker zeer kleine partijen, die geen serieuze kans maken op een of meer zetels, zouden hiermee van het stembiljet geweerd worden. Echter lijkt het onwaarschijnlijk dat een partij die één of twee zetels haalt bij de verkiezingen hierdoor afgeschrikt wordt.
Paul Scholten pleit in zijn ‘Schets van een korte Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden’ voor een radicalere oplossing. Hij stelt voor de Tweede Kamerverkiezingen in twee rondes te verkiezen, waarbij in de tweede ronde, dertig dagen na de eerste, slechts de zes grootste partijen uit de eerste ronde op het stembiljet staan. Hoewel dit voorstel een zeer ingrijpende verandering teweeg zou brengen in ons denken over verkiezingen, moet het niet direct van de hand gedaan worden.
Een Tweede Kamer met zes fracties zou betekenen dat meerderheden makkelijker gehaald en coalities sneller gevormd kunnen worden. Daarnaast zorgen grotere fracties meer expertise en meer ondersteuning. Ook wordt hiermee het ‘klassieke’ probleem van een kiesdrempel deels ondervangen. Omdat iedereen in de tweede ronde op de overgebleven partijen kan stemmen, gaat in theorie geen stem verloren.
Volgens de commissie-Remkes betekent deze vorm van verkiezingen een ernstige verstoring van de representatie. Doordat de voorkeurspartij van veel kiezers uiteindelijk niet in de Kamer zal belanden, zullen deze kiezers zich in zekere mate niet vertegenwoordigd voelen – ook al kunnen ze in tweede instantie hun stem uitbrengen op een partij die zonder twijfel in de Kamer komt. Ook houdt dit systeem een gesloten stelsel van oude machtspartijen in stand en kunnen middelgrote partijen ‘bij toeval’ uit de Kamer verdwijnen en erin terugkomen, als zij rond de grens van de zesde en zevende partij schommelen qua grootte.
Het voorstel van Scholten is zeer ingrijpend en dwingt de kiezer tot een andere manier van kiezen. De Nederlandse cultuur van niche-partijen die een zeer specifieke groep kiezers aanspreken zou daarmee tot een einde komen. Echter, het CDA en de PvdA zijn ook ooit voortgekomen uit een groep kleinere partijen en wisten (tot voorkort) altijd op een brede steun te rekenen. Misschien is het niet zo gek als we de balans iets meer in het voordeel van bestuurbaarheid laten leunen. Het recente verleden heeft laten zien dat de burger baat heeft bij een sterke Tweede Kamer die zijn controlerende en wetgevende taak naar behoren kan uitvoeren. Het voorstel van de commissie-Remkes is een stap in de goede richting, maar mijns inziens houdt de commissie de representativiteit te hoog in het vaandel – ook als dit ten koste gaat van een Kamer die haar taken goed uitvoert. In het voorstel-Scholten kan iedereen die in eerste instantie gestemd heeft op een partij die de tweede ronde niet haalt, alsnog zijn stem uitbrengen op een van de partijen die wel de tweede ronde haalt, en zich daarmee gerepresenteerd voelen.