Gefundeerde lobby als uitgangspunt
Onderzoek en lobby lijken deze dagen op gespannen voet te staan. Met een uitzending van het programma Medialogica over onderzoek van de boeren en het recente artikel op Follow the money lijkt het ‘kopen’ van onderzoek dé methode te zijn om je belangenbehartigingstraject te funderen. Je koopt met onderzoek immers óók de argumenten om je verhaal kracht bij te zetten. Maar dit gaat voorbij aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de wetenschapper én de lobbyist.
Ik schreef eerder met Dr. Bert Fraussen van de Universiteit van Leiden een opiniestuk met als kern: een democratie zonder lobbyisten is een contradictio in terminis; democratie ís belangenbehartiging. Iedere dag zijn er belangengroepen, publieke organisaties, bedrijven en steeds vaker ook individuele burgers die opkomen voor hun belang. Of het nu gaat om mediacampagnes of persoonlijke gesprekken met beleidsmakers. Of om demonstraties of petities georganiseerd door burgerlobbyisten. Succesvol beleid wordt immers altijd gemaakt in samenwerking met maatschappelijke actoren.
Maar het beeld van de wapenlobby en de tabakslobby blijft een grote groep lobbyisten en belangenbehartigers die hun werk goed willen doen achtervolgen. Natuurlijk is dit beeld dat mensen van lobbyisten hebben niet voor niks ontstaan. Sterker nog; er zijn lobby’s en lobbyisten die dit beeld actief bevestigen. Maar een hele beroepsgroep over één kam scheren is niet realistisch. Er zijn genoeg lobbyisten die hun rol transparant en met aandacht voor de impact op de samenleving invullen. Hij of zij bouwt bruggen tussen vragen van zijn achterban, maatschappelijke ontwikkelingen en de prioriteiten van beleidsmakers.
Onderzoek kan één van de steunpilaren zijn van zo’n brug. Je hebt immers feiten en inzichten nodig om de maatschappelijke impact helder te maken. Het beleid gaat tenslotte niet alleen om één belang of één organisatie maar treft een breder maatschappelijk veld. Maar dit moet dan wel onderzoek zijn dat past in de lijn van transparantie en als doel heeft op een objectieve manier uitspraken te doen over de potentiële maatschappelijke impact. Dat vraagt iets van opdrachtgevers en van de onderzoeker. Het vraagt om transparantie over wat wordt gevraagd, wie het onderzoek betaalt en wat de opzet is.
Het vraagt niet om een sturende onderzoeksvraag gericht op bevestiging, maar een vraag gericht op het verkrijgen van inzichten. Het vraagt om het delen van alle onderzoeksgegevens en -bevindingen; zodat het risico van opportunistisch shoppen beperkt wordt. En vooral vraagt het om de inzet van onderzoek in het kader van het bredere maatschappelijk perspectief, in plaats van slechts één belang. Voor al deze punten geldt: de onderzoeker en opdrachtgever dragen hierin een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Dus in plaats van het bashen van onderzoek en lobby vanuit het uitgangspunt dat dat het kopen van onderzoek inhoudt, wil ik vooral pleiten voor het goed inzetten van onderzoek om zo gefundeerd het belang te behartigen. Lobbyisten die hun werk goed en transparant doen zijn bouwstenen van de democratie. En daar horen feiten, nieuwe inzichten en visies bij die gebaseerd zijn op terdege onderzoek.
Marielle van Oort is senior-adviseur public affairs en directeur van de Public Affairs Academie.