‘Eigen volk’ van Kemal Rijken
In de inleiding van zijn boek Eigen Volk spreekt auteur Kemal Rijken over een boek dat zich richt op “politieke partijen die zich op populistische wijze bezighouden met rechts-nationalistische politiek”. Ook waarschuwt hij de lezer voor het feit dat het boek geen etiketten zoals ‘racisten’, ‘fascisten’ of ‘extreemrechts’ zal geven aan deze rechts-nationalistische politieke bewegingen. Rijken, auteur bij de Groene Amsterdammer, zorgt hiermee voor een duidelijke afbakening van zijn onderzoeksonderwerp en zet meteen de lijnen uit van zijn onderzoek.
Eigen Volk richt zich op de chronologische opkomst van het rechts-nationalisme in West Europa vanaf omstreeks de jaren 1980. Rijken geeft aan dat er in deze periode ook steeds groter wordende integratieproblemen ontstaan in de Westerse samenlevingen als gevolg van de migratie van grote groepen niet-westerse migranten, de opkomst van veel van deze rechts-nationalistische stromingen kan hier dan ook niet los van worden gezien.
Voor Eigen Volk heeft Rijken zeer uitgebreid en langdurig historisch internationaal onderzoek verricht. Hij heeft het onderzoek naar rechts-nationalistische partijen gefocust op Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk, Zwitserland, Denemarken en Groot-Brittannië. Voor zijn onderzoek heeft Rijken veel West-Europese rechts-nationalisten gesproken, waaronder Jean-Marie Le Pen, Filip Dewinter, Umberto Bossi, Nigel Farage, Alexander Gauland en Geert Wilders. Interessant om te lezen is dat vrienden en collega’s Rijken hierdoor hebben verweten dat hij met demonen heeft gesproken, kennelijk werd het interviewen van rechts-nationalistische politici door hen als moreel verwerpelijk gezien. Ondanks dat hij auteur is van de Groene heeft hij zich niks aangetrokken van deze oordelen, juist doordat hij deze bekende rechts-nationalistische politici persoonlijk heeft gesproken kan hij een veel vollediger beeld scheppen van de opkomst van het rechts-nationalisme in Europa.
Interessant in het boek is dat het Rijken is gelukt om de opkomst van rechts-nationalisme in de verschillende landen in elkaars perspectief te zetten. Ieder land heeft zijn eigen unieke cultuur, tradities, gewoonten en voorgeschiedenis, wat ervoor zorgt dat er geen eenzijdige verklaring is te vinden voor de opkomst van het rechts-nationalisme in West-Europese landen. Ook laat hij overeenkomsten zien tussen de opkomst van deze stroming in de verschillende landen en welke rol de steeds sterker wordende Europese samenwerking hierbij heeft gespeeld.
Rijken geeft de lezer ook nog een duidelijke boodschap mee over de aan te nemen houding ten opzichte van het rechts-nationalisme. De auteur staat namelijk kritisch tegenover het verschijnsel dat rechts-nationalisme iets is dat veroordeeld of buitengesloten moet worden. Hij is van mening dat het een politieke stroming binnen het bestaande politieke bestel is, daarom moet deze stroming gewoon binnen het bestaande democratische stelsel kunnen functioneren. Hij vindt dat de partijen niet antidemocratisch zijn. De rechts-nationalistische partijen laten namelijk ook zien wat er speelt in de samenleving, door hen deel te laten nemen aan het politieke proces zullen ze compromissen moeten sluiten, waarna de kiezer hen ook kan afrekenen. Daardoor kan het democratische stelsel in een land alleen maar sterker worden, aldus Rijken.