Voor- en nadelen van regels rond lobbyen

Lobbyregels, vloek of zegen?

Wat is het nut van het aanstaande lobbyregister en het verbod voor bewindslieden om binnen twee jaar een functie uit te oefenen gelieerd aan het departement waarvoor zij werkzaam zijn? Leidt het tot transparantie of werkt het achterkamertjespolitiek juist in de hand?

Het momentum

Het Lobbyregister is een oude wens vanuit de Kamer. Het kwam lange tijd niet van de grond door weinig politieke steun, omdat het maatschappelijk niet leefde: het levert geen kiezers op. Dat momentum veranderde door een voorstel van PVDA in 2016, maar de doorbraak kwam met het voorstel van Omtzigt (fractie Omtzigt) en Dassen (Volt). Dat heeft geresulteerd in een een concepts-wetsvoorstel van Bruins-Slot, met daarin een cooling down periode voor bewindslieden: twee jaar lang mogen zij geen functies uitoefenen die gelieerd zijn aan hun departement.

Men kan betogen dat de politieke wil er nog steeds niet is maar dat het op de vingers getikt worden door politieke waakhond EU (ook door OECD) de doorslag gaf. Of toch, dat de recente aanstelling van bijvoorbeeld Cora van Nieuwenhuizen als lobbyist, en de ‘publieke’ verontwaardiging die daardoor ontstond de doorslag gaf. Maar goed. Er ligt nu iets. De regel is nog niet sterk; meer een halfslachtige eerste aanzet. Er is immers geen sprake van een sanctie als de regel wordt overtreden. In andere landen is er sprake van meer dwingende wetgeving, bijvoorbeeld in Ierland. Daar kan je zelfs een boete krijgen als je de regels overtreedt.

Lobbyregister, meer soelaas?

Een veelgenoemde optie die een stap verder gaat is het lobbyregister. De contouren daarvan zijn nog vaag. Hoe ver moet je daarin gaan? Alleen politici of ook topambtenaren? En welke doelen uit een gesprek moeten worden vastgelegd? Alleen wetgevingstrajecten? De EU vindt transparantie belangrijk, Nederland ook. Maar moet er dan niet een onafhankelijke waakhond zijn die checkt of wat in het register staat daadwerkelijk de lading dekt? Voor we deze vragen beantwoorden is het goed om eerst eens te bedenken waarom zo’n register überhaupt zin zou kunnen hebben. De doelen van een register kunnen zijn:

  1. tegengaan corruptie
  2. vertrouwen burgers
  3. verminderen invloed lobbyisten

Tegengaan corruptie?

Corruptie tegen gaan met een lobbyregister is lastig. Corruptie is per definitie achter de schermen, dat kun je niet door strenge regels oplossen. Meestal is het ook een cultureel probleem. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat sociale verhoudingen in een land en omgangsvormen veel meer bepalen of corruptie voorkomt. Gelukkig is in Nederland corruptie nauwelijks een probleem. Het lobbyregister is daar dus geen oplossing voor.

Vertrouwen burgers groter?

Uit internationaal onderzoek blijkt dat transparantie geen relatie met vertrouwen heeft. Waarom? Omdat informatie niet wordt gebruikt op de manier zoals het zou moeten. Er is geen algemeen beeld van de lobbywereld. Media pikken negatieve verhalen op (bijvoorbeeld recent de dividend problematiek van Rutte III) en er volgt geen brede analyse of consultatie. Dus goede verhalen worden niet opgepikt, slechte wel. Hierdoor ontstaat eerder een verzuurd beeld van de politiek. Het beeld doemt op dat wat politiek wordt afgesproken echt niet klopt.

Ook is er sprake van een confirmation bias: wat tegen je geloof ingaat ben je snel vergeten, maar wat in lijn is met je verwachting pik je op. Als je denkt dat de politiek corrupt is haal je alleen verhalen uit het register waaruit dit blijkt. Met andere woorden: het goede dat ook door lobby tot stand komt (denk aan lobby van NGO’s maar ook van grote bedrijven die écht iets aan de samenleving willen veranderen) wordt niet zichtbaar gemaakt. Dat is immers geen nieuws en wordt als vanzelfsprekendheid gezien. Uitgebreide informatie waardoor een representatief beeld ontstaat als context is essentieel bij transparantie maar tegelijkertijd een utopie is. Goed nieuws verkoopt nu eenmaal niet.

Invloed lobbyisten minder door lobbyregister?

Het is ook maar de vraag of de invloed van lobbyisten wordt verminderd met een lobbyregister. Het probleem in invloed zit niet tussen belangengroepen en politici (men wil best naar iedereen luisteren) maar aan de onderkant: bepaalde belangen kunnen niet georganiseerd worden door gebrek aan geld. NGO’s kunnen bijvoorbeeld minder makkelijk belangen organiseren door gebrek aan geld. Bedrijven hebben dat wel.

De invloed van bepaalde lobbyisten vermindert niet door transparantie maar door te zorgen dat ongeorganiseerde belangen wel georganiseerd worden. In de EU is daar recent wél in geïnvesteerd, waardoor het maatschappelijk middenveld nu meer subsidie krijgt. Investeren zorgt er hier voor dat meer impact mogelijk is, doordat het middenveld onder andere via de media een stem krijgt om gehoord te worden. Een lobbyregister werkt dus maar matig. Onderzoek toont aan dat lobbyregels in het algemeen maar slecht werken.

Maar waarom zijn lobbyregels dan wel een goed idee?

Niets doen is slechter dan iets doen, want er vindt een politieke verschuiving plaats van output legitimiteit naar input/throughput legitimiteit. De output legitimiteit is het beoordelen op wat politici doen en opleveren, wat historisch gezien logisch was vanuit de verzuiling. Daar gold immers dat je alleen verkozen werd op wat je had gerealiseerd voor de zuil of BV Nederland. Vanaf Pim Fortuyn is de verschuiving begonnen naar input legitimiteit. Daarbij herken je jezelf in wat de politiek doet. Caroline van der Plas en Geert Wilders zijn daar voorbeelden van; mensen waar je je in kan herkennen. Daarnaast is ook throughput legitimiteit belangrijker geworden: daarbij draait het om de vraag hoe besluiten worden genomen in Den Haag en welke procedures gevolgd zijn. Pieter Omtzigt heeft in het toeslagen-schandaal pijnlijk duidelijk gemaakt dat daar wel het een en ander aan schort.

Als politici meer bezig zijn met input/throughput legitimiteit, impliceert dit dat je moet luisteren naar burgers. Daar past transparantie bij, je kunt niet anders. Maar het moet simpel zijn, ingewikkeld levert problemen op. Als je dan iets vergeet, geeft dat juist reden tot wantrouwen. De rol van het maatschappelijk middenveld en NGO’s wordt belangrijker bij inputlegitimiteit omdat politici anders selectief shoppen.

Een lobbyregister, helpt dat?

Als we erin geloven dat politici het beste doen wat in hun vermogen ligt, we het lobbyregister niet alleen gebruiken om negatieve zaken voor het voetlicht te brengen maar juist laten zien (hier ligt ook een taak voor de media) welke besluiten zijn genomen door een effectieve lobby, dan gaat het bijdragen aan transparantie én politiek vertrouwen. Dat vergt echter meer dan alleen een register en regelgeving. Dat vraagt om andere framing en politici die weten hoe daarmee om te gaan. Maar ook om burgers die snappen hoe ingewikkeld een politiek besluitvormingsproces is. Die zich realiseren dat politici veelal handelen vanuit idealen en niet vanuit salaris.