Kennisbank

Boekrecensie | Op het scherpst van de snede

DE SCHAAMTE VOORBIJ – RORY STEWART EN DE POLITIEK

Het is altijd broeierig heet in Monrovia, dus ook op deze junidag in 2003. En natuurlijk laat de lift eindeloos op zich wachten. Een kleine groep journalisten uit diverse landen rent daarom de trappen op van de overheidsflat waar de president van Liberia aanstonds een ontmoeting zal hebben met een zeer hoge functionaris van de Verenigde Naties. Half buiten adem komt de pers bij de vergaderzaal aan.

Tegen het protocol in blijkt de president de eerste te zijn die de ontvangstruimte binnenkomt. Ongemakkelijk grijnzend neemt Charles Taylor plaats en probeert hij een geheel vrijblijvend praatje aan te knopen met de journalisten, die het begin van de ontmoeting mogen bijwonen voor hun ‘fotomoment’. Zijn gast, de kersverse Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Unhcr, laat bijna tien minuten op zich wachten.

Maar daar komt hij dan toch, Ruud Lubbers, de vroegere Nederlandse premier. Hij schudt beleefd de hand van de man die later voor oorlogsmisdaden in West-Afrika in de cel zal belanden en maakt meteen maar duidelijk dat hij, Lubbers dus, louter als VN-diplomaat naar het gesprek met de president is gekomen. ‘Ik ben dus geen politicus meer’ – zegt de slimme oud-politicus. Maar ook Charles Taylor weet wel beter.

AMBIGUÏTEIT

Ik moest aan deze licht absurde bijeenkomst denken toen ik tot op zo’n driekwart gevorderd was in Op het scherpst van de snede, de onlangs verschenen vertaling van het boek van de Britse oud-politicus Rory Stewart. Hij schrijft over de periode waarin hij in de politiek zat, tussen 2010 en 2019, en doet dat vanuit het perspectief van de man die die politiek vaarwel heeft gezegd – maar deze nog altijd op de voet volgt, al was het slechts voor de populaire podcast The Rest Is Politics die hij tegenwoordig maakt met Alastair Campbell, ook zo iemand voor wie ‘politiek van binnenuit’ (zoals de ondertitel van het boek luidt) nog altijd tot de dagelijkse realiteit behoort.

Dit perspectief geeft het boek van Rory Stewart ambiguïteit, en maakt het tegelijk dubbel zo interessant. Voor een Brits publiek, zeker, maar ook voor Nederlandse politieke pundits en anderen die parallellen kunnen zien tussen de soms tomeloze taferelen in Westminister en de ogenschijnlijk zo veel bedaagdere politieke cultuur op het Binnenhof. Want hoe ‘exotisch’ de politiek in Londen soms ook kan lijken, de thema’s die Stewart in zijn boek aansnijdt, met soms verbluffende eerlijkheid, zijn ook in Den Haag van groot belang.

Denk aan Brexit en de betekenis van de Europese Unie, aan de toenemende druk op de welvaartstaat, aan klimaatverandering, of aan militaire, economische en geopolitieke dreigingen vanuit landen als Rusland en China. Maar denk bij dat alles vooral ook aan de veranderingen in de westers-democratische politieke cultuur door populisme en polarisering, en aan het meer en meer eroderen van de bereidheid tot politieke compromisvorming, mede op gang gebracht door het internet, ‘allergisch voor diepte en ernst’, dat steeds verder uit de bocht dreigt te vliegen. Op het scherpst van de snede laat zich in dat verband bijna lezen als een eligie.

POLITIEKE LOUIS VAN GAAL

Maar nog even niet getreurd. Rory Stewart is te intelligent, te speels en heeft te veel surrealistisch gevoel voor humor om zich tot een klaagzang te beperken. Zijn boek biedt bijna 450 pagina’s ernst, maar wordt dankzij de literaire talenten van de auteur nergens te zwaar op de hand. En al fileert hij zijn tegenstanders waar nodig als een politieke Louis van Gaal (‘ben ik nou degene die zo slim is, of ben jij zo dom?’), vrijwel nergens worden, op de Amerikaanse politicus John Kerry na, zijn slachtoffers tot op het bot versneden.

In zijn beschrijving van de mensen die juist op zijn bewondering kunnen rekenen, zoals de voormalige Tory David Gauke, laat Stewart zien welke kwaliteiten hij waarschijnlijk ook bij zichzelf wenst te herkennen: ‘Hij was taai, vaardig in impopulaire beslissingen, praktisch en moreel, bescheiden en natuurlijk, een goede luisteraar en een scherpzinnige en elegante volger van de politiek, genereus, provocerend en geestig.’ Zo, maar ook op meer directe manieren geeft Stewart ervan blijk zelf over veel kwaliteiten te beschikken.

Maar daarnaast is hij over zichzelf bij vlagen bijzonder kritisch. Helemaal aan het begin van het boek spreekt Stewart over de ‘beschamende staat’ waarin de Britse regering en parlement verkeren. ‘Maar mijn uiteindelijk gevoel is schaamte,’ zo stelt hij op de volgende pagina. Schaamte over de vermeende en werkelijke incompentie van politieke oud-collega’s. Schaamte over de ‘onbesuisde brutaliteit van de pers’, die zelfs het verwijt krijgt hem gedachten over zelfdoding te hebben gegeven. Maar ook, zo moeten we aannemen, schaamte over zijn eigen rol gedurende de tien jaren waarin hij zijn land diende als parlementslid en in diverse rollen als onderminister en minister.

Rory Stewart ziet zichzelf als politicus van ‘liberaal centrumrechts’, maar kwam in het Lagerhuis als vertegenwoordiger van de Conservatives. In de eerste jaren van zijn politieke loopbaan zijn z’n gedachten nog vaak bij de voor hem zo veel bevredigendere jaren in niet-politieke functies, bijvoorbeeld als directeur van een niet-gouvernementele organisatie in Afghanistan. ‘Al na vier weken [politiek] ervoer ik meer onmacht, achterdocht, afgunst, wrok, claustrofobie en schadenfreude dan ik bij enig ander beroep had meegemaakt.’

MEER SUCCES MET PLASTIC TASJES

Zijn voornemen om zijn principes te verdedigen, ook als die tegen de partijlijn ingaan, zorgen ervoor dat hij geruime tijd een backbencher blijft. Maar dan kiest hij er toch voor zichzelf waar nodig te verlagen en zo al het benodigde te doen om politiek hogerop te komen. ‘Ik was begonnen met het versturen van tekstberichtjes, met pijn en moeite opgesteld, naar de inner circle in Downing Street, waarin ik de nieuwste initiatieven van de premier prees. Berichtjes waarover ik nog altijd het schaamrood op mijn kaken krijg.’

Premier David Cameron vraagt Stewart als onderminister op het departement van Milieu, Voedsel en Platteland, ‘zonder aanwijzing waarom hij mij had benoemd of wat hij wilde dat ik deed.’ Want zo werkt het in de Britse politiek. Bewindslieden worden benoemd vanuit het parlement en blijven ook lid van dat parlement. En vooral: vakkenis is geen vereiste (‘ik was onthutsend onwetend’), politieke loyaliteit wel.

Natuurlijk laat de hyperintelligente zevenvinker Stewart overal zien hoe hij het verschil wenst te maken, ook al legt hij het af tegen machtige industrielobby’s. (‘Ik had meer succes met plastic tasjes.’) Maar hoe dichter hij komt bij de kern van de macht, hoe meer de inhoud het dreigt af te leggen tegen de illusies van een gelikte of ongeneerd botte presentatie. ‘Na acht jaar te staan op nuance, detail, understatement en bewezen werkelijkheid had ik eindelijk de kracht van een soundbite omarmd.’

Iemand voor wie dit natuurlijk al veel langer gold, is zijn nemesis, de man met wie Rory Stewart uiteindelijk de strijd om het hoogste politieke ambt aangaat: Boris Johnson, die bij alle Brexit-en covid-perikelen de kunst van het liegen tot nieuwe hoogten wist te brengen. Als Stewart een ‘ogenschijnlijk verstandige MP uit Yorkshire’ vraagt waarom die Johnson steunt, is het even eenvoudige als verpletterende antwoord: ‘Omdat hij een winnaar is.’

VERTROUWEN EN GERUSTSTELLING UITSTRALEN

De uitkomst van de strijd om het premierschap is bekend. Rory Stewart verliest en verlaat niet alleen zijn politieke partij, maar ook zijn zetel in het Lagerhuis. Zijn Canadese vriend Michael Ignatieff krijgt van de auteur de ruimte om het laatste, zeer kritische oordeel uit te spreken over Stewart, ‘een jezelf aanprijzende avonturier’, die niet te vertrouwen is: ‘te ijdel en te naïef om te begrijpen dat politiek (a) een teamsport is die loyaliteit beloont en slimheid straft, en niet beseft (b) dat de prijs in de politiek niet gaat naar wie “serieus” zijn, maar naar hen die goed zijn in het uitstralen van vertrouwen en geruststelling’.

Dat Rory Stewart dergelijke kritiek op hem meeneemt in Op het scherpst van de snede is uiteraard ook bedoeld om ons als lezers tóch sympathie en bewondering te doen voelen. Aan het slot, in zijn Woord van dank, wordt dat nog eens onderstreept door de manier waarop hij schrijft over de steun van zijn vrouw: ‘zonder haar zou ik die jaren nooit op de manier hebben overleefd waarop ik ze heb overleefd.’

Het is zelfs het allerlaatste woord van het boek, ‘overleefd’. Opdat wij nog eens beseffen dat hij voor de publieke zaak bereid is geweest zich zo nodig op te offeren. Kort daarvoor heeft Rory Stewart aangegeven nu na te gaan willen denken over ‘Japanse raadsleden die zich terugtrekken uit het hof, om tuinen aan te leggen en thee te zetten.’ Heel zen allemaal.

Hij is immers geen politicus, deze oud-politicus.

Kees Broere