Analyse: De succesvolle lobby tegen de plasticvervuiling
Wat maakt een lobby succesvol? Het meest voor de hand liggende antwoord is natuurlijk dat dat per lobby verschilt, maar welke doorslaggevende factoren kunnen we uit een succesvolle lobby halen? Een goede case hiervoor is de invoering van de Plastic Afvalrichtlijn in Europa, ook wel bekend als de Single-Use Plastics (SUP) richtlijn. In dit blog kijken we naar de tijdslijn van deze richtlijn, de stakeholders die hierbij betrokken zijn geweest en de uitwerking van de succesvolle lobby tegen plastic zwerfafval.
De weg naar de SUP-richtlijn
In 2019 werd de richtlijn al aangenomen in het Europees Parlement, met als doel om de consumptie van single-use plastic producten te verminderen en de productie van plastic afval te beperken. Daarbij speelde het verbeteren van de recyclebaarheid en inzameling van plastic producten ook een grote rol. Met de jaren kwam er ook vanuit de Europese politiek steeds meer politieke steun. In mei 2018 kwam de Europese Commissie met het voorstel voor de richtlijn en in datzelfde jaar ging het voorstel nog naar het Europees Parlement, waar de verschillende partijen onderhandelden over de invulling van richtlijn. Op 19 december 2018 werd hierover een akkoord bereikt.
Het duurt vaak even voordat Europese wetgeving is doorgevoerd in alle lidstaten. Nadat eerder bijvoorbeeld al plastic rietjes waren verboden, werd in Nederland de richtlijn per 1 juli 2023 verder aangescherpt in regels voor onder meer plastic voor eten. Dat heb je waarschijnlijk al gemerkt; sindsdien betaal je een toeslag voor je plastic bakje of beker bij afhalen, of worden producten aangeboden in een andere, plasticvrije verpakking. Vanaf 1 januari 2024 zullen deze regels ook gelden voor het eten op locatie. Bedrijven moeten vanaf dat moment bijvoorbeeld ook een herbruikbare plastic beker aanbieden als alternatief.
Maatschappelijke impact
In aanloop naar de invoering van de richtlijn is er jarenlang gelobbyd door verschillende partijen voor de invoering van meer regels voor single-use plastic. Milieuorganisaties en ngo’s speelden een cruciale rol door wetenschappelijke gegevens te verzamelen en bewustwording te creëren rondom plasticvervuiling. Ze waren de drijvende kracht achter het aankaarten van de urgentie van dit probleem. Organisaties zoals Greenpeace, Friends of the Earth en Ocean Conservancy hebben geleid in deze inspanningen. Greenpeace is al jarenlang bezig met haar strijd tegen plastic afval en opent regelmatig de aanval richting de industrie achter plasticproductie met campagnefilmpjes.
De lobby richtte zich niet enkel tot politici of beleidsmakers, maar ook op de consument. Dat zorgde ervoor dat er ook vanuit de maatschappij, al dat niet gesteund door milieuorganisaties, de roep ontstond om het gebruik van plastic terug te dringen. Waar petities, protesten en sociale mediacampagnes een stem gaven aan deze groeiende beweging, droegen campagnes, sociale media en educatieve programma’s bij aan het verder informeren over de gevolgen van plasticvervuiling. Door het verstrekken van feitelijke informatie en praktische tips over hoe men zelf een verschil kon maken, werden zij meer betrokken. Hierdoor groeide de druk op beleidsmakers om concrete maatregelen te treffen.
Tegenkracht
Bedrijven die veel gebruik maken van plastics deden op hun beurt natuurlijk ook aan lobby. Zo probeerde de brancheorganisatie voor plasticproducenten (de EuPC) in 2020 de invoering van de richtlijn nog te vertragen. In een open brief riepen ze de Europese Commissie op om de invoering een jaar uit te stellen, omdat plastic niet makkelijk te vervangen zouden zijn in het gebruik van hygiënemateriaal ter bestrijding van COVID-19. Erg succesvol bleek die poging niet, aangezien de Europese Commissie niet meeging in het verzoek van de EuPC en aangaf aan dat medische producten al uitgezonderd waren.
Succesvol lobbyen valt dus samen met verschillende factoren, zo is uit de plasticvrije lobby gebleken. Waar de rol van de politiek duidelijk is als leidende macht, spelen ook maatschappelijke organisaties mee in het brengen van verandering en de acceptatie van deze nieuwe wetgeving. Zo hebben verschillende maatschappelijke organisaties via meerdere kanalen draagvlak gecreëerd voor het implementeren van de richtlijnen. Naast deze ondersteunende factoren heeft elke lobby te maken met een tegenkracht die een andere uitkomst nastreeft. Het strategisch pareren van deze tegenkracht is eveneens essentieel in het komen tot een positief lobby-resultaat.